Nog te vaak horen we van scootmobielen die door bedieningsfouten van de rolstoellift afvallen doordat ze abusievelijk de verkeerde kant op rijden en over de afrolbeveiliging heen schieten. Om dit te voorkomen hanteren vervoerders daarom regelmatig de regel dat de gebruiker niet op de scootmobiel mag blijven zitten bij het in- en uitstappen. De gebruiker moet dan afstappen om “lopend” het voertuig binnen te gaan. Voor sommige passagiers zijn de instaptreden van de bus echter een onoverkomelijk obstakel. Andere vervoerders eisen dat scootmobielen achterwaarts de lift moeten oprijden, omdat daarbij het risico van afvallen op technische gronden) minder groot is. Voor beide methoden valt wel iets te zeggen. Vervoer weigeren is naar onze mening in principe echter geen optie, maar wat is dan beste methode?

We hebben daarover met een aantal vervoerders uitgebreid van gedachten gewisseld en hebben de verschillende risico’s afgewogen. De belangrijkste conclusie is dat de afrolbeveiliging van de huidige liftplateau's onvoldoende bescherming biedt. Hiervoor zou door de liftfabrikanten een betere oplossing bedacht moeten worden zodat het abusievelijk afrijden van het liftplateau onmogelijk is. Zolang dit niet gerealiseerd is, bevelen wij de volgende werkwijze aan.


Als geen van deze methoden mogelijk zijn of ongewenst zijn zal een rit geweigerd moeten worden. Een passagier op een andere wijze zelf naar binnen laten rijden is niet verantwoord, zolang de afrolbeveiliging van de liften niet is verbeterd.

Op eigen kracht

De meest veilige methode is om passagiers die in staat zijn om eventueel met ondersteuning van de chauffeur op lichaamskracht in het voertuig te stappen, hen naast het voertuig van de scootmobiel te laten afstappen. Vervolgens kunnen zij dan via de normale ingang instappen en op een gewone stoel plaats nemen. De chauffeur moet daarna "op handkracht" de scootmobiel (via de lift) in de auto plaatsen en als bagage vastzetten.

Staand op de lift

Als de belemmering van de passagier alleen bestaat uit het niet kunnen “nemen” van de treden (niet via de treden omhoog kunnen komen), kan er ook voor gekozen worden om hem of haar staande op de lift naar binnen te laten gaan. Een absolute voorwaarde daarbij is dat de chauffeur de passagier zeer goed begeleid door te zorgen dat de passagier zich goed vasthoudt aan een handrail, zelf meegaat op het platform, zichzelf goed vasthoudt en daarmee extra bescherming biedt voor de passagier.

Onder geen voorwaarde mag de passagier alleen via het plateau naar binnen gaan en ook niet de lift bedienen. Let op! Liftfabrikanten geven aan dat de liftplateau’s er niet op gemaakt zijn om passagiers staande te vervoeren. Zij doen dit omdat de risico’s van vallen groot zijn en zij daarvoor niet aansprakelijk gesteld willen worden. Wanneer er onverhoopt toch een ongeval gebeurt zal de fabrikant daarvoor dan ook geen aansprakelijkheid aanvaarden. Deze risico’s worden nog groter als er ook een rolstoel of scootmobiel op het plateau staat. Een passagier zou dan mogelijk beklemd kunnen raken of het evenwicht verliezen en van de lift afvallen. Daarom mag het in- en uitstappen van een staande passagier via de lift ook nooit gecombineerd worden met een rolstoel of scootmobiel op de lift.

Met scootmobiel op de lift

Wanneer in de vrije ruimte afstappen van de scootmobiel of op lichaamskracht instappen niet mogelijk is, is er maar één optie. Dan moet de passagier bij het naar binnen gaan wel op de scootmobiel blijven zitten. Zij kunnen dan niet anders. Voorwaarde is dan wel dat ze "achteruit rijdend" het liftplateau oprijden en er bij het uitstappen "vooruit rijdend" afrijden. Deze methode geeft op zuiver technische gronden minder kans om van het liftplateau af te rijden. Het zwaartepunt en de aangedreven wielen van de scootmobiel zullen dan namelijk zo dicht bij het voertuig zitten, dat bij een onverhoopt verkeerde manoeuvre de scootmobiel niet helemaal van het plateau zal afvallen maar met enig geluk op de rand blijven hangen (balanceren). De aangedreven wielen blijven dan min of meer "in de lucht" hangen.

Bij het in- en uitrijden dient de scootmobiel in de langzaamste stand te staan en dient de chauffeur extra alert te zijn en bij het heffen en dalen zich te bevinden op een plaats waar hij direct oogcontact heeft met de passagier om zo nodig “strakke” aanwijzingen te geven. Eenmaal binnen, moet de passagier zó dicht bij een vaste zitplaats kunnen komen dat deze daarop kan overstappen. Blijven zitten op de scootmobiel is niet toegestaan omdat een scootmobiel geen veilige zitplaats is. De scootmobiel moet vervolgens als bagage goed vastgezet worden.

Met handrolstoel op de lift

Tot slot is er nog een vierde werkwijze mogelijk. Er kan door een vervoerder ook gekozen worden voor het beschikbaar hebben van een handrolstoel en de passagier daarmee eerst naar binnen brengen en vervolgens de scootmobiel zoals bij de eerste methode als bagage vast te zetten.